Kunst van kijken en kletsen

Ze hebben op deze zeer zonnige warme dag een Breitner dag hier in de bibliotheek in Eibergen. In Amsterdam betekent die uitdrukking nog steeds een regenachtige dag omdat George Hendrik Breitner (1857-1923) zo veel regenachtige stadsgezichten schilderde van deze stad.

Annemarie van Uden staat naast een projectiescherm en haar vijf deelnemers zitten op een rij aan een tafel daar tegenover. Er verschijnt een schilderij van Breitner naast haar.


Ze stelt vragen over de observaties die er kunnen verzameld worden.

‘’Wat is er te zien? ‘’

‘’Een kind.’’ zegt iemand.

‘’Een jonge vrouw.’’ zegt iemand anders.

‘’Haar hoofd is klein.’’

‘’Denken jullie dat ze comfortabel ligt?’’ vraagt Annemarie.


Zo neemt ze al vragend haar deelnemers dieper mee in het schilderij.


‘’Wat is er op de achtergrond te zien? ‘’


Soms onthult ze dingen die niet te zien zijn. Dat het model zestien was en op haar drieëntwintigste stierf aan tuberculose. Dat ze een hoeden verkoopster was. Dat er geen liefdesrelatie was met Breitner.


En zo ontstaat er een levendig gesprek over kimono’s en het dragen ervan, de luxe van de stof, de bijzondere positie die Nederland gedurende 200 jaar had in Japan om als enige te mogen handel drijven daar.


‘’Het gaat om de kimono en niet om het kind? ‘’ werpt iemand retorisch op.

Ook de volgende dia toont een vrouw in kimono, futselend aan een oorring voor de spiegel. Haar ranke lijf benadrukt in meerdere lengte aspecten van het schilderij.


‘’Hebben jullie wel eens een kimono aangehad?’’ vraagt Annemarie.

De mannen lachen.

‘’ Het kan ook als man hoor.’’ repliceert ze.


Het gesprek flakkert meteen weer op als een opgepookt vuurtje.

Als iemand zegt ‘’Japanners zijn efficiënt. ‘’

dirigeert Annemarie ze daarachter met de vraag ‘’Hoe kom je aan die mening? ‘’


Bij de volgende dia start ze met

‘’Wat zie je?’’


‘’Helemaal niets.’’ is het eerste antwoord.

‘’Wat zie je dan wel?’’ gaat Annemarie onverstoord verder.


Na een hele poos verder vragen, ziet iemand ergens waar het hoofd van het naakte wezen, vrouw waarschijnlijk, hoort te liggen een dierenhoofd. Niemand anders ziet het maar na enige aanwijzingen zien we allemaal dat dierenhoofd. De zwarte kousen die er volgens de titel in zitten zijn echter niet zo makkelijk te vinden.

Dit raadselachtige schilderij blijkt het pronkstuk op de huidige Breitner tentoonstelling en ook het werk waarvan Breitner tegen een leerling zei ‘’Zo hoor je te schilderen.’’

’Kijk eens of je kunt kijken wat je echt ziet.’’

‘’Waar zijn we?’’ vraagt ze als ze de volgende dia naast haar op het scherm tot verschijning brengt. Het antwoord is niet scherp te geven. Alle kleuren gaan in elkaar over van achtergrond en voorgrond zonder veel diepte.


‘’Het naakt is de blikvanger.’’ zegt iemand.


Na enig onderzoek blijkt dat nog meer de billen dan het hele naakt de blikvanger zijn. De billen die we langs achter zien van een mens die verder niet scherp mannelijk of vrouwelijk te definiëren valt, omdat gezicht en voorkant niet zichtbaar zijn. Toch lijkt er eensgezindheid over de vrouwelijkheid van de billen in de groep. De grofheid van de naakten van Breitner staan in contrast met zijn fijnzinnig gedetailleerde stadsgezichten, duidt Annemarie.


Bij de volgende dia roept iemand:

‘’Het fikt daar echt heel erg!’’


Het zijn de paardetrams op de Dam bij avondlicht in Amsterdam. Het gesprek over wat er wel en niet te zien is en wat het wel en niet kan zijn en de argumenten waarom waarom men denkt dat het dat is of niet is, laaien even levendig op als het vuur dat het niet is maar wel lijkt.


‘’Ik zie er geen straat in.’’

‘’Ik zie ook water.’’

Als de volgende dia zo duidelijk een voor iedereen bekend plein in Amsterdam laat zien, spoort Annemarie aan het zoekplaatje met de vergelijkingen naar het nu los te laten met de woorden:


‘’Kijk eens of je kunt kijken wat je echt ziet.’’


En dan ziet iemand daar iets op het schilderij staan dat er nu niet meer te zien valt. Het Naatje. Een monument ten tijde van de Belgische afscheidingsoorlog. Een vrouwen standbeeld dat niet erg geliefd was bij stadsgenoten en dat er na 1914 niet meer stond.


En dan laat ze de hele Breitner reeks van vandaag kort terug zien met de vraag:

‘’Welke zou je mee naar huis willen nemen?’’

Iedereen kan zeggen wat hij of zij mooi vindt en waarom. En wat te denken van kunst als investering ? Wat is de moeite waard om aan te schaffen en waarom?


‘’Dat is een vraag die voor alles geldt.’’ besluit Annemarie.


Wat is de moeite waard en waarom?

Ware Woorden - Ruth Hendrickx

Fotografie: Guido Bogert