Balfolk dansen met
Anke Veens
De deelnemers zijn er nog niet. De synagoge is grotendeels leeg. De hoge muren met indirect licht markeren hun ranke traag schuifelende lichamen met betovering: voet aan voet, hoofd aan hoofd en buik aan buik dansen ze in de synagoge op de muziek, Anke en Wim, de lesgevers. Twee handen verstrengeld en de andere hand met licht gespreide vingers midden op de rug van de ander. En in die stille magie druppelen de deelnemers binnen als het ijs van de winteravond dat hier komt smelten.
‘We gaan gewoon beginnen en kijken wat er allemaal komt.’ zo opent Anke de avond, als een levensmotto. Deze avond komen de koppeldansen aan bod. In balfolk heb je daarnaast groepsdansen, reidansen en cirkeldansen.
‘Hoe stuur ik nu mijn danspartner aan?’ is de hamvraag van de avond.
Ze beginnen met een Scottish. Dat gaat als volgt:
‘Shuffle, pas, één twee drie vier.’ en terwijl ze het zegt doet ze de passen. Voor mij nog geen betekenisvolle aanwijzingen maar ik zie laatkomers nog voor ze goed en wel hun jas uit hebben onmiddellijk beginnen bewegen met hun voeten nog voor ze met danspartner op de vloer staan.
‘Hoe hou je elkaar vast? Dat is de basis.’ zegt Anke. En ook:
‘Hou je pasjes klein, anders gaat er informatie verloren.’
Dansen is informatieoverdracht aan elkaar. Het begint met het afstemmen over een comfortabele afstand ten opzichte van elkaar. Die afstand bepaal je met elke danspartner opnieuw. Diegene die het minst comfortabel is, is daarin toonaangevend. Je wil – als leider – de voeten van de ander bewegen zonder dat de stand van je houding verandert. Het is nooit een trekken en sleuren en toch beweeg je elkaar.
Als Anke en Wim dansen, is haast niet te zien wie leidt en wie volgt. Ze laat ons raden en benoemen wat er zichtbaar was als leidende handelingen. Ik zag slechts een halve seconde eerder bij Wim een beweging inzetten. De leider geeft een intentie aan, beaamt ze. Als volger luister je naar de balanswisselingen van de leider. Maar als volger heb je ook inbreng.
Dus in de dans blijft de balans altijd bestaan, ongeacht wie leidt. De rollen van leider en volger worden door Anke bij elke dans minstens een keer gewisseld. Iedereen zal dus de twee plekken beleven, ook de plek waartoe misschien niet direct aantrekking is.
Het ritme van de avond is een afwisseling tussen dansen- samen napraten- lachen. Elke keer weer in die volgorde. Tot de volledige hoge witte muren van de ruimte beklad zijn met de kleuren van ieders lach.
‘Elke kramp ergens in je lichaam of ook te losse plekken in je lichaam, zorgen voor ruis in de informatie die je wil overbrengen bij je volger.’ zegt Anke.
Ze laat mensen zonder muziek dit simpele begin oefenen: connectie maken, afstemmen en kleine voetbewegingen samen starten. Ik zie alle dansstellen ingetogen en traag elkaar peilen en bedachtzaam samen balans zoeken. Op minder dan één vierkante meter, de ware verbinding. Het is een ode aan de menselijke afstemming bekroond door het winterse avond donker dat door de ramen meegluurt.
‘Elke kramp ergens in je lichaam of ook te losse plekken in je lichaam, zorgen voor ruis in de informatie die je wil overbrengen bij je volger.’
‘De onderlinge posities.’ zegt Anke. ‘Evenwijdige schouders en heupen.’
Ze benoemt zoveel details van de in acht te nemen onderdelen van de koppeldans dat de dansstellen steeds meer nauwgezet op zichzelf en elkaar letten. Elke beweging ademt hun gecoördineerde aanwezigheid. Ik zie een paar ogen naar boven kijken terwijl het hoofd stil blijft. Handen die zich verplaatsen op elkaars lichaam. Twee hoofden die naar beneden kijken, naar vier voeten. De dans van het leven wordt hier geboren: verbinden, afstemmen, samen bewegen, weer afstemmen en weer samen bewegen enzovoort.
‘Je armen zijn het verlengde van je lichaamsverplaatsingen.’ en terwijl ze het zegt maakt ze een armencirkel voor haar bovenlichaam. In die cirkel zit je danspartner.
‘Wat leiders soms vergeten is dat ze ook nog iemand in hun armen hebben.’ zegt Anke. Hoeveel leiders van onze wereld zou je op dansles willen sturen bij Anke om dit nooit meer te vergeten? Balfolk of de dans van de medemenselijke zorgzaamheid.
De danspartners worden bij elke dans minstens een keer gewisseld. Zodat iedereen uiteindelijk met iedereen danst en ook iedereen dus op iedereen leert afstemmen. Ook diegene die qua lichaamslengte wel anderhalf hoofd verschillen. Dat zorgt voor hele andere onderlinge posities.
De mazurka heeft een basispatroon als houvast maar daarnaast kan je samen improviseren.
‘Dus…’ begint Anke, ‘je kan het nooit fout doen!’ voegt ze juichend toe.
Net zoals de aarde maakt de wals, die erg verwant is aan de mazurka, een dubbele wenteling. Je draait als stel om een gezamenlijke as en je maakt vaart omdat je ook nog een cirkel doorheen de ruimte maakt. Door natuurkundige wetten worden de twee lichamen uit elkaar getrokken. Door beide handen op de rug van de ander te leggen vorm je voor elkaar een stabiele bedding waarin de lichamen toch samen blijven. In deze dans zijn de krachten werkelijk gelijkelijk verdeeld tussen de twee dansers. En in de rotatie stap je als het ware door de ander heen, maar die is er dan niet meer want draait ook.
Hoe hou je elkaar vast en hoe stuur je elkaar aan? De hamvragen van het leven in een balfolk notendop accuraat beschreven en liefdevol beantwoord.
"Je kan het nooit fout doen."
Ware Woorden - Ruth Hendrickx
Fotografie: Guido Bogert